De Rijksoverheid heeft op 16 april j.l. richtlijnen afgegeven voor kwetsbare mensen die thuis wonen. Deze komen qua strekking overeen met de wijze waarop onze gecontracteerde aanbieders nu werken en zijn conform onze brief van 20 maart 2020.
Uitgangspunt voor de zorg aan deze kwetsbare mensen is om zo lang mogelijk in te zetten op steun in de thuissituatie. Hierdoor wordt de druk op de medische zorg niet verder vergroot. Tijdig signaleren is daarvoor cruciaal. Het is daarom van groot belang dat de wijkteams, buurtteams en de aanbieders goed en regelmatig vinger aan de pols houden bij deze kwetsbare mensen. De volgende driedeling in kwetsbaarheid van mensen thuis biedt daarvoor een handvat:
- Kwetsbare mensen die zelf een goed netwerk hebben en zich langer met ondersteuning vanuit netwerk en vrijwilligers goed staande kunnen houden als er vanuit de aanbieder minimaal 1x per week contact is;
- Kwetsbare mensen die zelf geen groot netwerk hebben, maar met andere vormen van begeleiding, zoals (beeld)bellen/langsgaan/inzet van vrijwilligers het voorlopig nog thuis kunnen redden met verschillende momenten in de week contact en begeleiding;
- Mensen die heel kwetsbaar zijn en vanwege hun fysieke of psychische gesteldheid niet de hele dag alleen thuis kunnen zijn of gebrekkige of overbelaste mantelzorg, en die nauwelijks een sociaal netwerk hebben. Voor deze mensen is dagbesteding of dagopvang een must.
Op basis van dit uitgangspunt zijn voor kwetsbare ouderen vier richtlijnen opgesteld en getoetst bij het RIVM:
- Richtlijn mantelzorgondersteuning
- Richtlijn huishoudelijke hulp
- Richtlijn dagbesteding en -opvang
- Richtlijn hulpmiddelen
Voor andere groepen kwetsbare mensen zijn de richtlijnen ‘huishoudelijke hulp’ en ‘hulpmiddelen’ ook van toepassing. Voor mensen met een beperking wordt nog een nadere handreiking uitgewerkt met de Vereniging Gehandicaptenzorg en de cliëntenorganisaties. Lees meer informatie over omgaan met de gevolgen van het coronavirus voor de jeugd op de site van het Nederlands Jeugdinstituut.
Als in een uiterste geval toch crisisopvang nodig is moeten er voldoende opvangplaatsen beschikbaar zijn. De huisarts geeft in dit geval een besluit af voor (tijdelijke) opvang buitenshuis. De huisarts zoekt contact met het regionale coördinatiepunt. Dit coördinatiepunt heeft inzage in de capaciteit van respijt- en crisisvoorzieningen in de regio en kan de cliënt doorgeleiden naar de aanbieder van de voorziening. De directeur publieke gezondheid in de regio is verantwoordelijk voor deze crisisorganisatie.